Zaal van de oudheden
DE ZAAL VAN DE OUDHEDEN
Na de dood van Baron van Westreenen bracht men eerst de voorzaal tot stand. De verbouwingen gingen in fasen: men moest telkens wachten tot er voldoende geld was. Het vermogen dat Van Westreenen aan de Staat had nagelaten was ondergebracht in een fonds, en uit de rente werden de kosten van het onderhoud, de verfraaiing en de exploitatie van het museum bestreden.
In 1867, toen er voldoende geld was gespaard, maakte men de achterzaal gereed voor een passende presentatie van de oudheden. Om een min of meer Griekse sfeer te creëren bracht men een zogenoemd cassettenplafond aan – een type plafond dat bekend is uit gebouwen uit de Oudheid. Verantwoordelijk voor deze verbouwingsronde was rijksbouwmeester W.N. Rose, samen met Berlage en Cuypers een der groten uit de Nederlandse architectuurgeschiedenis.
Rechts was vroeger de slaapkamer van de baron; links was een kamer die hij gebruikte om zijn oudheden op te slaan – een waar pakhuis. Nu hangen rechts de portretten die Van Westreenen verzamelde, niet als kunst maar om zijn afkomst te tonen. In deze ‘vooroudergalerij’ (de volledige collectie telt 40 doeken) zijn nu voornamelijk leden van de familie Meerman te zien.
In de achterzaal zijn in hoofdzaak de oudheidkundige collecties ondergebracht: de Egyptische collectie, een grote verzameling antieke munten, de Griekse collectie (die voor een belangrijk deel bestaat uit vazen en wat terracottamateriaal) en de Romeinse collectie. Ook de oudheden van vaderlandse bodem zijn hier opgeborgen.
In een kabinet aan de achterkant zijn bovendien de Italiaanse panelen te zien. Toen Van Westreenen nog leefde had hij een verdieping lager een kabinetje met precies dezelfde plattegrond, maar gespiegeld, dat was ingericht als een soort kapel. Daarin waren de Italiaanse en andere middeleeuwse panelen ondergebracht.
Zaal van de oudheden

Zaal van de oudheden